Spel voor fijnproevers

In de stukkeuze probeert EVT niet meer om veel mensen te trekken. Ze hebben een geheel eigen stijl die vooral fijnproevers naar het theater brengt.

Op 26 oktober 1990 speelt EVT Het Lijden van Pjotr Ohey van Slamowir Mroczek. Een ouderwetse bruine familiefoto komt tot leven. Dan komt het bericht dat er een tijger in de badkamer is. Er zijn bij de première maar weinig bezoekers. “We lopen al nauwelijks warm voor het lijden van onze direkte buren, laat staan voor een volslagen onbekend persoon ergens in Oost-Europa. (…) In vormgeving en uitbeelding heeft EVT een geheel eigen stijl ontwikkeld, waarin alle overbodige franje is weggelaten. Het spel is volledig primair en wordt slechts in sfeer gesteund door licht, muziekfragmenten en enkele requisiten. De muziek van Sjostakovitsj die atonale elementen met welluidende harmonieën verbindt past goed bij het spel.” (1)

Recensent Paul de Jong van de Tubantia volgt de ontwikkelingen bij EVT jarenlang. In de jaren ’50 en ’60 spelen ze huis-, tuin- en keukentoneel. De schouwburg zit vol met wel 600 bezoekers. In de jaren ’80 worden kwaliteitsstukken gespeeld voor een select gezelschap van echte toneelliefhebbers. De echte fijnproevers komen voor het niet alledaagse repertoire en de individuele spelprestaties. “Het kan EVT geen moer schelen wat men ervan vindt: Ze spelen – zo schijnt het tenminste – de stukken die hen intrigeren. Bij geen enkele amateuruitvoering zie je zoveel spelers en regisseurs als bij EVT. Het toneel van EVT is een soort kraamkamer voor geïnteresseerden. De zorgvuldigheid in stukkenkeuze en het geëmmer over de vraag ‘zal het publiek het wel leuk vinden?’ gaan kennelijk en misschien wel gelukkig aan de EVT-ers voorbij.”(2) Hij bewondert de moedige pogingen om een repertoire te brengen dat duidelijk afwijkt van het gebruikelijke in het amateurtoneel. Maar dat geeft EVT niet automatisch het recht om voorstellingen te brengen die in spel of regie achterblijven bij wat andere tonelisten in het gemakkelijkere repertoire spelen.

EVT speelt Het lijden van Pjotr Ohey, 1990

Carole vertelt dat de regie niet altijd makkelijk gaat in de vroege jaren ’90. “Ik ben naar Enschede gekomen voor de liefde. Daar heb ik bij EVT mijn afstuderen ingezet als regieassistent, maar het project werd voortijdig afgebroken door gedoe met de regisseur en EVT. Gelukkig heb ik in een repetitie genoeg kunnen laten zien aan mijn toenmalige docent van de Academie voor Expressie door Woord en Gebaar, om door te kunnen met afstuderen. De stukken die ik later regisseerde bij EVT waren erg verschillende producties met ieder hun eigen omstandigheden.”

EVT speelt vaker Oost-Europese stukken die voor het publiek ver van het bed lijken. Naast Het Lijden van Pjotr Ohey brengt het ook De Vossejacht en Karel van de absurdistische Poolse schrijver Mroczek op het toneel. De dag na de première wordt Het Lijden van Pjotr Ohey voorafgegaan door de eenakter Oorlog op drie hoog van de Tsjechische schrijver Pavel Kohout en later wordt ook diens landgenoot Vaclav Havel gespeeld. Beiden zijn in de communistische tijd dissidenten in Tsjechoslowakije.

Met deze keuze van stukken laat EVT inderdaad zien dat het niet primair voor het publiek speelt. “Natuurlijk willen we best volle zalen trekken. Maar dan wel met onze eigen stukken. We hebben toch een bepaalde naam opgebouwd, die gekoppeld is aan de keuze van de stukken. Die probeer je zo goed mogelijk te handhaven. Allemaal toneelstukken waarvan de inhoud wat te brengen heeft”. (3)

Volgende keer: Het werven van publiek blijft een uitdaging. De kunstenares Fenneke ten Thij draagt een steentje bij door vanaf 1998 alle posters voor EVT te maken.

Referenties
(1) Tubantia, 10 juli 1992
(2) Tubantia, 28 oktober 1991
(3) Twentsche Courant 10 juli 1992