Drama’s en blijspelen

Kapitalisme. Emancipatie. Racisme. Oorlog. Thema’s van nu zijn thema’s van toen. Maar er worden ook blijspelen opgevoerd: lachen, lachen, lachen!

Op Nieuwjaarsdag 1932 speelt EVT Nummer Zeventien van Herman Heijermans. Eind 1931 kondigt EVT aan dat ze de rechten hebben verkregen – geheel legaal deze keer – op dit “reuzen successtuk”. Het is opvallend, het anders zo serieuze EVT, speelt vanaf 1923 ook elke Nieuwjaarsdag een klucht: “lachen, lachen, lachen”.

Er wordt in het amateurtoneel vaak een onderscheid gemaakt tussen meer serieuze verenigingen en verenigingen die op de lach spelen. De Maatschappij tot Nut van ‘t Algemeen brengt in 1938 een onderzoeksrapport uit naar de staat van het “dilettantentoneel” waarin dit onderscheid ook gemaakt wordt. Met de aantallen zit het wel goed. 3.000 verenigingen met 30.000 leden spelen 2-4 keer per jaar voor 60 tot 1.000 bezoekers. In totaal zouden er elk jaar 2,76 miljoen toeschouwers zijn, ruim twee keer zoveel als de “stellig niet meer dan 1,2 miljoen” bezoekers van beroepsverenigingen.(1)  

Inhoudelijk kan het echter veel beter. Amusement en tijdverdrijf staan meer op de voorgrond dan het maken van een voorstelling met een morele, intellectuele of esthetische waarde. Het overzicht van meest gespeelde stukken bevat vooral blijspelen. Eén van de geïnterviewde deskundigen meldt: “Een zeer groot deel der bestaande toneelverenigingen voeren nooit anders op dan speciaal voor het dilettantentoneel geschreven maakwerk van het ergste soort. Dit toneel mist alle waarde en is smaakbedervende liefhebberij. Daarnaast echter bestaan verschillende clubs die het toneelspel met toewijding beoefenen. Zij kiezen bij voorkeur stukken, die „iets zeggen”, waar zij dus niet alleen in artistiek opzicht maar met hun gehele menselijkheid achter kunnen staan.”(2) Onder deze serieuze stukken spant het werk van Heijermans duidelijk de kroon, maar ook Jan Fabricius wordt veel gespeeld. 

Rapport inzake het dilettantentoneel, 1938, p. 80-81
(geel zijn door EVT gespeelde stukken)

De stukken die EVT normaal gesproken speelt, willen zeker “iets zeggen”. Met het socialisme zijn onderwerpen als klassenstrijd en de rol van het kapitaal een belangrijk thema. Dat is terug te vinden in De Macht van het Geld en Op Hoop van Zegen, maar ook titels als Morgenster en De Opgaande Zon van Heijermans, en Speculanten van Willem Schürmann verwijzen hiernaar. 

De positie van de vrouw speelt ook een belangrijke rol, zeker in combinatie met kritiek op de christelijke moraal. Dat is het thema van Allerzielen en Mevrouw Warren’s Bedrijf maar ook van Nora: Een Poppenhuis van Ibsen. 

Jodendom, rassenvraagstukken, en kolonialisme komen ook als thema’s naar voren, zoals in Ahasverus van Heijermans over pogroms, de volkswoede en de plunderingen gericht tegen de Joden, Dolle Hans, een Indo-drama van Jan Fabricius, Blanke Ballast van Leon Gordon en Blank en Bruin van Maresco Marisini. Eén van de opvallendste thema’s die zeker gerelateerd zijn aan het vrije van EVT is het antimilitarisme. Dit komt bijvoorbeeld terug in Het Pantser van Herman Heijermans, maar ook in De dodende straal van Ys Vissel, Het zesde gebod door Otto Zeegers en De wapens neer van Bertha von Süttner, de eerste vrouw die de Nobelprijs voor de Vrede ontving.

Vanaf 1923 speelt EVT op nieuwjaarsdag steeds een blijspel. Op het repertoire staan stukken als FilmmaniakkenIn ‘t Gouden HaantjeDe Tante van Charley‘n Partijtje Poker, in die tijd veel gespeelde blijspelen. Ze hebben er succes mee, zowel in de recensies van de Tubantia als in het feit dat voor sommige stukken extra voorstellingen georganiseerd worden. EVT hoort duidelijk tot de minderheid aan verenigingen die iets willen zeggen, maar is niet bang ook een blijspel op het toneel te brengen.

Volgende week: De Enschedese burgemeester verbiedt de opvoering van een antimilitaristisch stuk. EVT-leden staan op lijsten van de inlichtingendienst. EVT is staatsgevaarlijk.

Referenties
(1) Vos, A. T., Hooykaas, A., Veen, J.M. van der, Verhagen, B., & Wielink, H. J. van. (1938). Rapport inzake het dilettantentoneel. Amsterdam: Nutsuitgeverij, p.11.
(2) Ibid., p. 14